De stal

Een ideale ligging van de stal houdt rekening met de elektriciteit - en watervoorziening, en ligt zo dicht mogelijk bij andere kamers zoals de verzorgingskamer, de hooizolder, de voorraadkamer en het tuighuis. De stal wordt best naar de middagzon gericht, hoewel men hier toch moet opletten dat de overheersende wind niet rechtstreeks kan binnenwaaien. Dit wordt voorkomen door ramen te voorzien die onderaan scharnieren en naar binnen toe openklappen. Het uitzicht dat wordt aangeboden, varieert naargelang het werk dat het paard moet verrichten. Wanneer van het paard niet zo’n grote inspanningen worden verwacht, zorgt men er best voor dat het paard wat te zien krijgt als het op stal staat zodat het zich niet gaat vervelen en stalondeugden ontwikkelt. Wanneer een paard daarentegen hard moet werken, geeft men het bij voorkeur een rustig uitzicht. Het heeft dan immers geen energie meer om zich te vervelen.

Je kan je paard op twee manieren huisvesten: ofwel in een stand ofwel in een box. Standen zijn vakken in een grotere schuur. De aparte vakken die de stal van een paard vormen, worden van elkaar gescheiden door tussenschotten. In zo’n vak wordt het paard vastgebonden met een halstertouw dat door een ring in de muur gaat en waaraan een licht gewicht hangt om het touw strak te houden. Deze manier van huisvesten biedt een aantal voordelen. De stallen nemen immers weinig ruimte in, zijn gemakkelijk schoon te maken en laten een betere controle toe. Bovendien zijn standen goedkoop en makkelijk te bouwen. Het enige nadeel is dat het paard weinig bewegingsruimte heeft en bijgevolg gemakkelijker stalondeugden zal ontwikkelen. Boxen zijn onafhankelijke stallen die volledig van elkaar te onderscheiden zijn. Deze zijn in het algemeen comfortabeler voor het paard omdat ze meer bewegingsvrijheid bieden.

De ideale afmetingen van een stal variëren naargelang de grootte van het paard. schema p.88 Bovendien houdt men hierbij ook best in het achterhoofd houden dat pony’s al snel opgevolgd worden door grotere paarden.
De deuropening is bij voorkeur minstens 1,5m breed en 2,25m hoog opdat het paard met zadel zou kunnen binnenlopen. Bovendien bestaat een deur best uit twee delen met een goede vergrendeling die volledig kunnen opendraaien en aan de stalmuur kunnen worden vastgemaakt.

Voldoende ventilatie is ook heel belangrijk. Er moet voldoende frisse lucht in de stal komen, zonder dat er luchtstromen ontstaan. Deze kunnen immers verkoudheid en stijfheid tot gevolg hebben. Dit kan voorkomen worden door ramen onderaan te laten scharnieren.

De stal isoleren is niet essentieel, maar kan zeker geen kwaad. In een geïsoleerde stal is het in de zomer immers veel koeler, terwijl het er in de winter veel warmer is. Het dak speelt in dit opzicht een grote rol. Wanneer het opgebouwd is uit golfplaten gaat er in de winter veel warmte verloren, terwijl het er in de zomer broeierig heet wordt. Om dit te voorkomen wordt het dak best opgebouwd in hout.

De stalinrichting wordt best zoveel mogelijk beperkt opdat het paard zich niet zou kwetsen. Met dit doel voor ogen worden ramen aan de binnenkant ook best beschermd met tralies of stevige gaas zodat het paard het raam niet kan breken en er geen glasscherven in de stal terecht komen. Er moet ook nagegaan worden of er zich in de stal geen scherpe uitsteeksels bevinden die het paard zouden kunnen verwonden.

Bij het kiezen van een voederbak is het belangrijk dat de voederbak gemakkelijk schoon te maken is, dat hij breed genoeg is om te voorkomen dat het paard erin gaat bijten en dat hij diep genoeg is opdat het paard het eten niet over de rand zou gooien.
Een hooiruif is nadelig omdat het paard stof in de ogen krijgt wanneer het hooi eruit wil trekken. Bovendien belandt er op die manier ook veel hooi op de grond waarna het gemakkelijk vertrappeld wordt.
Een automatische drinkbak wordt best een eindje van de voederbak geplaatst om te voorkomen dat de drinkbak verstopt geraakt.

Wat de vloer betreft, verdient een harde, niet poreuze, slipvrije ondergrond die lichtjes afhelt naar een ondiepe geul die afgeschermd wordt door een rooster de voorkeur.

Het strooisel dat een soort bed voor het paard vormt, moet dik, schoon en droog zijn. Aan de muren wordt er iets meer gestrooid om te voorkomen dat het paard zich zou kwetsen.

Niet alleen het paard, maar ook de stal heeft regelmatig een onderhoudsbeurt nodig. Het uitmesten van de stal is een dagelijkse taak. Hierbij worden de mestballen en het natte strooisel verwijderd. Daarna wordt het droge strooisel op een hoop gekeerd om de stal schoon te maken en te ventileren. Vervolgens wordt het droge strooisel in een dunner laag terug op zijn plaats gebracht. Dit vormt het dagbed van het paard. Overdag moeten de mestballen nog enkele keren verwijderd worden. ’s Nachts wordt er voor het vormen van het nachtbed nog een extra laag strooisel toegevoegd. Aangezien dit alles heel wat tijd vergt, verkiezen sommige eigenaars een diep strobed voor hun paard. Hierbij worden de mestballen en het natte strooisel dagelijks verwijderd, terwijl er telkens een nieuwe laag strooisel wordt toegevoegd. Het gehele bed dient echter op vaste tijdstippen (week, maand, 6 maanden) volledig verwijderd te worden.